Joannes Henricus Evers

Nr.

1056555950

Index
Leeftijd

68

 
Geboren

14 februari 1800

Amsterdam

Gedoopt

de Duif, Getuigen: Jo'es Henricus ten Pas en Anna Elisabeth Dries.

Overleden

5 December 1868     Malagaplein 62

Amsterdam

Beroep

Kruidenier/Fabrikant/Schilder

Woonde 1824 Roseboomsteeg 5
Vader

Joannes Adolphus Philippus Christianus Gaudiens Evers

Geboren

3 februari 1751

Overleden

15 april 1837

 
Moeder

Anna Maria Sanders

Geboren

15 juni 1760

Overleden

10 april 1807

11 februari 1824

Amsterdam

 
Met

Jacoba Francisca Cloetée

Geboren 25 juli 1800

  

Overleden 13 augustus 1833

  

Kinderen

Maria Christina
Carolina Maria
Maria Elisabeth
Henricus Christianus
Gerardus Johannes

22 april 1834

Amsterdam

 
Met

Antoinette Mulder

Geboren 10 oktober 1813

  

Overleden 17 december 1879

Kinderen

Gerardus Johannes 28 mei 1835/         Bernardus Henricus
Hendrina Bernadina
Maria Catharina
Catharina Theodora
Christina 17 juni 1842/17 april 1843          Maria Elisabeth 17 juni 1846 Rhede             Wilhelmina 1850/ 14 februari 1850            Hendricus Christianus 1851/5 december 1853

Kerk *De Duif* aan de Kerkstraat-Keizersgracht. In 1671 werden op deze plaats nieuwe huizen gebouwd voor kerk 'Het Vrede(s)duifje'. In 1795 werd grond van een voormalige suikerraffinaderij aangekocht op de hoek Prinsengracht-Reguliersgracht: hier werd in 1798 'De Duif' gebouwd. Doopboek sinds 1682. Van 1707 tot 1717 was de kerk gesloten vanwege problemen met jansenisten.

Tijdsbeeld: * Advertentie: BIERBROUWERIJ.

Door de enorme hooge pryzen van gerst, hop en verdere benodigdheden vinden de gezamenlyke bierbrouwers binnen Amsterdam zich genoodzaakt, om hunne groote verliezen eenigzins tegemoet  komen, de pryzen der bieren met twee gulden per tonte te  verhoogen, vermits dezelven tot nog toe in het geheel niet verhoogd zyn geweest, en welke verhooging aanvang heeft genomen  en met den 6den December 1800.                    Amst. Crt., den 6 December 1800.  

* Opleiding: het Binnengasthuis, dat als opleidingsziekenhuis voor artsen dienst deed, rekruteerde zijn verpleegsters rechtstreeks uit de strafkolonie Veenhuizen. Deze zaalmeiden waren het uitvaagsel van het volk, de slechtste onder de koffiepiksters, darmschraapsters en tabakstripsters. Prostituees, dieveggen en aan alcohol verslaafde meiden die zij waren, trokken zij zich gewoonlijk niet veel aan van de vaak schreiende nood in het ziekenhuis. Ze verdiende vijftig tot zeventig gulden per jaar. Omstreeks 1870 beijverde Jeltje de Bosch Kemper de oprichtster van het witte kruis zich zeer om van verpleegsters een eervol beroep te  maken. Toen de wet op de uitoefening van de geneeskunst van kracht was geworden en bij de toen voorgeschreven uniforme artsenopleiding meer bekend werd over goede behandelingsmethodes en dergelijke, verdween ook de willekeur in de geneeskundige verzorging. Afgestudeerde medici wonnen meer en meer het vertrouwen van het volk, ten nadele van de heelmeesters en kwakzalvers. Er begon iets te dagen over een antiseptische behandelingen, zoals er ook wat meer bekend werd over ether en chloroform gebruik en bloedstelpende middelen.