|
Reijnier Reijniersz
|
Nr.
|
1066570226
|
|
|
Index
|
|
|
Leeftijd
|
43
|
|
|
|
Geboren
|
5 mei 1619
|
Amsterdam
|
|
|
Gedoopt
|
Oude kerk, Getuigen,
|
|
|
|
Overleden
|
8 oktober 1662
|
Amsterdam
|
|
|
Begraven |
Karthuizer kerkhof
|
|
|
|
|
Vader
|
Reijnier Willemsz
|
|
Overleden
|
23 januari 1658 Amsterdam
|
|
Begraven
|
Karthuizer kerkhof
|
|
Beroep
|
Bakker
|
|
|
|
|
Huwelijk
|
|
|
|
|
Moeder
|
Barber Pieters
|
|
Geboren
|
18 december 1597 Amsterdam
|
|
Gedoopt
|
Oude kerk
|
|
Overleden
|
9 augustus 1624 Amsterdam
|
|
Begraven
|
Karthuizer kerkhof
|
|
Ouders
|
Pieter Pietersen en Itgen Segers
|
|
|
|
± 1643
Amsterdam
|
|
Met
|
Marretje Antonis
|
|
Geboren
|
± 1619 |
|
Overleden
|
5 juli 1665 |
|
|
|
|
Tijdsbeeld
|
1660
* Rechtsgelijkheid:
er was geen rechtsgelijkheid bij
kooplieden, winkeliers of andere burgers werden geen huiszoekingen gedaan. De
schande zou niet opwegen tegen de begane overtreding. Iemand met geld kon
bovendien met de schout een bedrag overeenkomen (compositiegeld) waardoor
rechtsvervolging uitbleef. Een poorter die voldoende borgtocht verleende,
mocht niet worden vastgezet. Hij behoefde pas op dagvaarding voor het gerecht
verschijnen. Vooral niet-poorters die tot een lagere groepering behoorden
hadden geen recht op verdediging en juridische bijstand, zij werden wel in het
cachot opgesloten. Foltering was een
gebruikelijk methode om een bekentenis krijgen. Talloze mensen kwamen niet
uit de vicieuze cirkel van armoede, straf en terug naar de armoede.
|
|
|